JuJutsu is een Japanse krijgskunst met een rijke traditie ontstaan uit verschillende verdedigingstechnieken die de bestaande vechttechnieken van de samoerai vervolledigden. Had een samoerai geen wapen dan zette hij het gevecht ongewapend verder zich bedienend van een rijk gamma aan vechttechnieken. Deze technieken werden in het feodale Japan beoefend in talloze vechtscholen.
Ze werden aangeduid met namen als koppo, kumiuchi of torite. Vanaf de Tokugawa periode vinden we de benaming JuJutsu terug in de literatuur. Het is ook onder deze naam dat de krijgskunst als vorm van ‘Japanse zelfverdediging’ in de 20ste eeuw wereldwijd verspreid zal worden.
De naam JuJutsu bestaat uit twee delen: Ju betekent zacht, Jutsu betekent kunst, samengevoegd spreken we dus van de zachte kunst.
De essentie van het JuJutsu bestaat uit het afweren van om het even welke aanval, gebruik makend van de wetten van de mechanica en de kennis van de zwakke plekken van het menselijk lichaam. Dit maakt het voor een geoefend JuJutsuka (beoefenaar van het JuJutsu) mogelijk om ook grotere en sterkere tegenstanders uit te schakelen.
In de loop van de jaren ontwikkelde het Westerse JuJutsu zich tot een moderne vorm van zelfverdediging waarin we invloeden terugvinden van andere krijgskunsten- en sporten zoals het Aikido, Judo, Karate, Thaiboksen… Het is zowel een fysische als mentale training. Lichamelijke- (kracht, snelheid, uithouding, lenigheid…), geestelijke (zelfvertrouwen, concentratievermogen, verantwoordelijkheid nemen,…) – en sociale ontwikkeling (sociale contacten, samenwerken in teamverband,..) gaan hand in hand.